Archives

Internationaal congres over 'openheid'

Na het succes van het eerste en tweede International Incident Disclosure Conference in Sydney in 2012 en in York in 2014, zal het Third International Incident Disclosure Conference dit jaar in Amsterdam plaatsvinden.

Auteur: Berber Laarman

Het tweejaarlijkse evenement wordt georganiseerd door de VU Amsterdam (prof. Arno Akkermans), AMC/Universiteit van Amsterdam (prof. Johan Legemaate) en het NIVEL (prof. Roland Friele) en zal plaatsvinden op 20 en 21 oktober 2016 in het AMC in Amsterdam.



Dit jaar zal het Incident Disclosure Conference gewijd zijn aan ‘operational strategies in incident disclosure’. Op 20 en 21 oktober worden alle belanghebbende en geïnteresseerde partijen verwelkomd om nieuwe inzichten te verkennen en bij te dragen in een levendig debat over strategieën in de organisatie van openheid. Het centrale thema  zal vanuit drie hoeken worden benaderd:

• Incident disclosure and the patient perspectives
• Incident disclosure and the second victim
• Incident disclosure and legal barriers and solutions.

Op 20 oktober zal de conferentie worden geopend door drs. Hans Schoo (IGZ). Verder zal prof. Arno Akkermans (Vrije Universiteit) spreken over de stand van zaken in Nederland. Prof. Rob Slappendel zal uiteenzetten hoe de patiënt betrokken kan worden in de analyse van een incident. Stef Verhoeven en Matthijs Buikema (www.zorgveilig.nl) vertellen over de kracht van verhalen en zullen enkele filmpjes laten zien. Op donderdag wordt de dag afgesloten met een diner in het centrum van Amsterdam (prijs inbegrepen).

21 oktober wordt de dag geopend door prof. Michelle Mello (Stanford University). Hij zal spreken over de vraag hoe tegemoet te komen aan de behoeften van patiënten in disclosure gesprekken. Prof. Kris Vanhaecht (KU Leuven) zal spreken over de opvang voor de zorgverlener als tweede slachtoffer, waarna prof. Jo Shapiro zal spreken over disclosure, tweede slachtoffers en professionalisme in de zorg.
De voorzitter van het congres is prof. Roland Friele (NIVEL). Op zowel 20 als 21 oktober komen nog talloze (inter)nationale sprekers aan het woord die hun inzichten in praktijk en wetenschap zullen delen.

Er zijn nog kaarten verkrijgbaar. De kosten zijn €250,- (lunch is inbegrepen, evenals diner op 20 oktober).
Voor een gedetailleerd programma en aanmelding, bezoek www.openindezorg.nl/conference.

The Third International Incident Disclosure Conference, 20 & 21 oktober, Amsterdam Medisch Centrum


Wat is Incident Disclosure?

Incident disclosure is de Engelse term voor het open bespreken van een medisch incident met de patiënt, diens familie en/of verzorgers. 

Share Button

Redactioneel

Openheid in de zorg is momenteel een hot thema. Er wordt veel over gesproken en vrijwel iedereen is het erover eens dat openheid noodzakelijk en goed is. Goed voor de patiënt, goed voor de zorgprofessional, goed voor de zorgorganisatie, goed voor de zorg an sich.

De praktijk is echter een stuk weerbarstiger. Nog steeds duiken verhalen op van calamiteiten die niet gemeld worden aan de Inspectie. En we krijgen vrijwel dagelijks verhalen binnen van patiënten die zich “niet gehoord” voelden, tegen “muren opliepen” of een strijd moeten voeren om dossiersonder ogen te krijgen waarin ze nota bene zelf de hoofdrol spelen.

Aan de andere kant merken we dat zorgprofessionals ook worstelen met het in praktijk brengen van openheid. Want hoe doe je dat, een slecht-nieuws-gesprek voeren waarin je zelf het slechte nieuws bent? Intuïtief schieten mensen – ook artsen – dan al snel in de verdediging. Dan gebruik je al snel de verkeerde (lichaams)taal.

Dat dit averechts kan uitpakken, ondervond uroloog Arjen Noordzij aan den lijve. Hij raakte verstrikt in een web van wantrouwen en vertelde zijn verhaal onlangs op het symposium ‘Picture Perfect’ van de Letselschaderaad, over de afhandeling van klachten en claims in de zorg.

Hoe ziet de perfecte afhandeling van klachten en claims eruit? Hoe kunnen zorgprofessional en patiënt samen uit het web van wantrouwen blijven of komen?

Daarover gaat deze vernieuwde digispecial ‘Tussen transparantie en transpiratie’. Met de ervaring van Arjen Noordzij en andere verhalen en filmpjes. Eén ding is ons inmiddels zeer duidelijk geworden: werken aan transparantie over medische incidenten vergt moed en transpiratie. Zowel van professionals als van patiënten.

[ref]Letselschade Raad
 37242de7-52f1-496f-a972-0e63198e510b_logo_medirisk_250
centramed[/ref]

‘Moeten jullie het steeds weer over medische fouten en onveiligheid hebben’, vragen de volgers van ZorgVeilig.nl zich wel eens af. Het antwoord is kort: ja, dat moet! We moeten daar veel over schrijven en nóg meer over praten met elkaar. Om ervan te leren en nog beter te worden.

Maar ook uit eigenbelang. Want wie zegt dat u niet de volgende patiënt kunt zijn?

PS: Over transparantie gesproken: deze digispecial hebben we gemaakt in opdracht van de Letselschade Raad en in samenwerking met medische aansprakelijkheidverzekeraars MediRisk en Centramed. Het is een groeidocument. In de loop van het jaar zullen we weer nieuwe verhalen en filmpjes over incidenten en medische aansprakelijkheid brengen en oude verhalen actualiseren.

 

Auteur: Matthijs Buikema en Stef Verhoeven (Stichting ZorgVeilig.nl)

DigiSpecial
Dit verhaal is onderdeel van de digitale special ‘Tussen transparantie en transpiratie’over de afhandeling van klachten en claims in de zorg. Deze digispecial is tot stand gekomen in samenwerking met de Letselschaderaad, MediRisk en Centramed.

Share Button

Openheid is hier de norm. Punt!

Hoe open en eerlijk zijn ziekenhuizen in hun omgang met patiënten na een medisch incident? Dat willen de onderzoekers van het leernetwerk OPEN uitzoeken.

Auteur: Stef Verhoeven

Het was onlangs brekend nieuws op het NOS Journaal: chirurg praat openlijk over zijn medische fout. Het ging om Marc van Tilburg, een ervaren chirurg in ziekenhuis Sint Jansdal in Harderwijk (op ZorgkaartNederland krijgt hij een 9,7 van zijn patiënten). Hij vertelde ‘op camera’ openlijk over zijn links/rechts-verwisseling bij een liesoperatie. Hij schaamde zich rot, maar vond het zijn plicht er open over te zijn, ook in de media: “Je moet calamiteiten melden en je data delen, zodat ook anderen ervan kunnen leren. Ik doe dat waar ik maar kan. Op congressen, in gesprekken met collega’s, overal. Openheid over fouten maakt ons als artsen allemaal beter.”

[ref]Schermafbeelding 2016-05-25 om 19.34.06
Project OPEN
Hoewel iedereen het erover eens is dat zorgverleners professioneel en open moeten reageren als er iets misgaat, is dat in de praktijk nog geen vanzelfsprekendheid. Dat is de conclusie van een onderzoek in 12 ziekenhuizen die openheid hoog op de agenda hebben staan. De ziekenhuizen zijn aangesloten bij het leernetwerk OPEN, een project van het NIVEL, VUmc en AMC, en hebben elkaar inzicht gegeven in hoe zij openheid na medische incidenten in praktijk brengen, waar ze tegenaan lopen en hoe ze die problemen hebben opgelost. Het onderzoek is hier te lezen.[/ref]

In de termen van de onderzoekers van OPEN is Van Tilburg een typische champion, een professional die leiderschap toont in openheid. Dat dit leiderschap nog altijd niet overal vanzelfsprekend is, wordt duidelijk uit de eerste rapportage van het project OPEN. OPEN is een leernetwerk waarin een twaalftal vooruitstrevende ziekenhuizen, enkele onderzoekers van Nivel en andere betrokken partijen samenwerken om inzicht te krijgen in de manier waarop openheid na medische incidenten georganiseerd moet worden.

Hoe staat het er voor met die openheid in ziekenhuizen? Uit een recente enquête blijkt dat slechts 25 procent van de zorgprofessionals vindt dat het ‘gewoon goed’ zit bij hun ziekenhuis met die openheid. De patiënt zelf heeft er nog minder vertrouwen in: slechts 5 procent gelooft dat ziekenhuizen volledig open zijn als het gaat om omgang met incidenten. Dat zijn schokkend lage percentages, vindt ook het leernetwerk OPEN. 

Hun eerste rapportage getuigt zowel van bevlogenheid als nuchtere helderheid. De leervraag was: wat kun je als instelling het beste doen na een incident? De praktijken van de meewerkende ziekenhuizen bleek heel divers, maar het keerpunt in denken was bij alle instellingen hetzelfde: een ernstige calamiteit, met negatieve media-aandacht. Pas dan wordt er echt over openheid gesproken.

Hoofdconclusie van de onderzoekers is: openheid in een ziekenhuis komt alleen tot stand als er op drie niveaus, in samenhang met elkaar, maatregelen worden genomen. Ten eerste voor de patiënt. Die heeft behoefte aan één aanspreekpunt. Stel dus een begeleider aan die de hele procedure aan de zijde van de patiënt meeloopt en geef inzage in alle – liefst toegankelijk geschreven – rapportages en bespreek die met de patiënt.

Ten tweede moet er aandacht zijn voor de betrokken zorgverlener. Niet iedere dokter of verpleegkundige is communicatief vaardig genoeg om een patiënt open en eerlijk tegemoet te treden. Ook schaamte speelt een rol. Daarom moet er opvang en begeleiding zijn voor de zorgverlener, juist met het oog op de beste service voor de patiënt.

Ten slotte zijn er de leidinggevenden die de taak hebben een duidelijke boodschap af te geven. En die luidt kortweg: ‘Openheid is hier de norm. Punt!’ Zij creëren een omgeving waarin veilig onderling kritiek gegeven kan worden en waarin leren van incidenten voorop staat.

keys in the keyhole
Johan Legemaate, hoogleraar gezondheidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam en als onderzoeker betrokken bij OPEN, wijst op het belang van het eerste gesprek direct na het incident. “Als je dat verprutst, komt het zelden nog goed tussen ziekenhuis en patiënt.” Legemaate kan het weten want als lid van het Centraal Tuchtcollege komt hij de verbeten patiënten tegen op het eindpunt van een lange juridische strijd. “In vrijwel alle gevallen zeggen ze: ‘We voelen ons niet gehoord, dat was de reden om door te vechten’.”

Het Amphia Ziekenhuis lijkt zich ten volle van bewust van dat risico. Rob Slappendel (voormalig hoofd kwaliteit en veiligheid) liet zich in het beleid inspireren door het boek Als Disney de baas was in uw ziekenhuis. Disney zegt: bedenk altijd iets dat bóven de verwachting van uw patiënt uitgaat. En dus draaien ze bij Amphia de rollen om: de patiënt hoeft niet naar het ziekenhuis te komen voor een gesprek, het ziekenhuis komt bij de patiënt thuis. Niet één keer, maar minstens drie keer. De eerste keer om te vragen: hoe gaat het met u? De tweede keer om de interne rapportage te bespreken en de derde keer om de terugrapportage van IGZ te bespreken. Kost dat niet teveel tijd? “Nee,” zegt Slappendel, “dat spáárt tijd!”

Is het volledig nieuw wat de onderzoekers van OPEN hebben opgeschreven? Nee. We hebben immers al een breed gedragen en zorgvuldig geformuleerde gedragscode GOMA die stapje voor stapje aan gezag en bekendheid wint in Nederland. Maar OPEN heeft wel de rol van het ziekenhuis na een incident heel helder geoperationaliseerd. De meerwaarde van de studie OPEN is de relatieve eenvoud waarin alles nog eens is beschreven in een dun en leesbaar rapport dat gebaseerd is op een open uitwisseling in een leernetwerk en gesprekken met ervaringsdeskundigen. En OPEN blijft gelukkig ver weg van het juridisch jargon. Ook heeft deze eerste studie geleid tot een tamelijk eenvoudige infografiek waarin de vier stappen naar een adequate reactie na een incident zijn samengevat.

Over een ‘just culture’ kun je heel ingewikkeld doen maar de kern ervan komt meestal neer op twee eenvoudige vragen: 1. Hoe zou ik het zelf willen als ik deze patiënt was? En 2. Hoe kunnen we daar in ons beleid zo dicht mogelijk bij in de buurt komen? Daar hoef je geen nieuwe systemen voor in te richten vindt ook Inspecteur Generaal Ronnie van Diemen. “Gedragseisen stellen, leren en verbeteren, dat is de uitdaging van de toekomst.”

Een lerend netwerk van 12 ziekenhuizen is een prachtig begin.


DigiSpecial
Dit verhaal is onderdeel van de digitale special ‘Tussen transparantie en transpiratie’ over de afhandeling van klachten en claims in de zorg. Deze digispecial is tot stand gekomen in samenwerking met de Letselschaderaad, MediRisk en Centramed.

Share Button

'Ik schoot te veel in de verdediging'

Uroloog Arjen Noordzij kreeg te maken met een tuchtrechtszaak. Hij werd in het gelijk gesteld, maar dat voelde niet als een overwinning. “Ik had beter moeten luisteren naar de emoties van de nabestaande.”

Auteur: Matthijs Buikema

DigiSpecial
Dit verhaal is onderdeel van de digitale special ‘Tussen transparantie en transpiratie’ over de afhandeling van klachten en claims in de zorg. Deze digispecial is tot stand gekomen in samenwerking met de Letselschaderaad, MediRisk en Centramed.

Share Button

De Participatiekliniek

Dit najaar opent de ParticipatieKliniek haar deuren in het Brabantse dorpje Megen. De ParticipatieKliniek, zegt u? Jawel, een uniek veranderproject waarbij verpleegkundigen en verzorgenden in de langdurige zorg 24 uur worden opgenomen in een leegstaande zorginstelling. Stichting ZorgVeilig.nl en communicatiebureau Arboriginals bedachten het concept voor V&VN en voeren het ook uit. 

Auteur: Helga Warmels

Soms duiken ze op in de media: verhalen van zorgverleners die zelf te maken krijgen met de andere kant van de zorg, als patiënt of cliënt, of in een rol als mantelzorger. En we kennen ze misschien ook wel van directe collega’s die een keer in het bed hebben gelegen in plaats van ernaast te staan. Ze komen tot hun schrik weinig empathie tegen. Ze voelen zich vaak niet als een mens behandeld, maar als een nummer.

Even los van de nare aanleiding: zou je niet wensen dat iedere zorgprofessional op zijn tijd zo’n louterende ervaring onderging? Waarbij het uitgangspunt is dat die ervaring, wanneer de persoon in kwestie weer aan het werk gaat, leidt tot een humanere zorgverlening. Maar ziektes en opnames laten zich niet afdwingen, en louterende ervaringen dus ook niet.

Hoogleraar Henk Nies, bestuurder bij kenniscentrum voor langdurende zorg Vilans en gespecialiseerd in ouderenzorg, besloot zich bij dat laatste niet neer te leggen. In februari liet hij zich 72 uur opnemen in woonzorgcentrum De Speulbrink in Vaassen, ten noorden van Apeldoorn. Hij werd uit bed gehaald met een tillift, liet zich wassen en deed mee met de bingo. “Om de twee uur nam ik de tijd om mijn ervaringen op te schrijven, zowel de feiten als mijn beleving, inclusief de fysieke kant, en de betekenis daarvan. Als ik pijn in mijn buik had, vroeg ik me af waar die pijn op duidde. Ik heb veel van de ervaring bij De Speulbrink geleerd, vooral over mezelf. Van tevoren dacht ik bijvoorbeeld een beetje denigrerend over de bingo, maar ik heb ontdekt dat het een prima activiteit is om een middag met medebewoners mee stuk te slaan. Ik ben mijn eigen normen gaan relativeren.”

Ervaringsgericht leren
Nu kun je als individuele verzorgende of verpleegkundige moeilijk bij een willekeurige zorginstelling aankloppen en roepen dat je tijdelijk opgenomen wilt worden. De kans dat je met open armen en een bos bloemen wordt ontvangen, zoals Henk Nies overkwam, is waarschijnlijk niet zo groot. Daarom komt V&VN nu met een alternatief: De Participatiekliniek, een 24-uurs zorgevenement dat verpleegkundigen en verzorgenden in de langdurige ouderenzorg uitdaagt zich te herijken in hun vak.

Initiatiefnemer van het evenement is V&VN, bedenkers van het concept en uitvoerders zijn Stichting ZorgVeilig.nl en communicatiebureau Arboriginals. Doel van De Participatiekliniek is om een verschuiving teweeg te brengen van systeemgericht naar persoonsgericht werken. Niet de protocollen en richtlijnen moeten centraal staan, maar de cliënten. Kun je als zorgverlener naast de cliënt gaan zitten, samen dezelfde kant op kijken en vervolgens de zorg helpen organiseren die nodig is?

1605 PK 2 1605 PK 1

Ervaringsgericht leren moet de verandering in gang zetten. ’s Middags in de bus naar de Participatiekliniek, gehuisvest in een leegstaande zorginstelling, krijgen de deelnemers ieder hun eigen cliëntenprofiel toebedeeld. Eenmaal ter plekke worden ze op allerlei manieren geprikkeld na te denken over twee vragen: hoe wil je zelf worden verzorgd en hoe zou de zorg er over tien jaar uit moeten zien? Ondertussen worden ze geacht hun lot als cliënt te ondergaan. Hoe is het bijvoorbeeld om trappen te lopen als je je knieën niet meer soepel kunt buigen? En hoe vind je het knopje in de lift wanneer je nog maar tien procent zicht hebt?

Na een nacht slapen komen de deelnemers weer terug in hun eigen rol als zorgverlener. In de ochtend is tijd ingeruimd om ervaringen uit te wisselen. Wat maak je mee in de uitvoering van je werk? Waar zou je een opleiding voor willen volgen? In de middag wordt ingezoomd op leiderschap en komt de vraag aan bod wat je zelf kunt doen om de zorg beter te maken voor je cliënt en het werk leuker voor jezelf. Deelnemers vervolgens gaan naar huis met kleine, eenvoudig uit te voeren opdrachten. Bijvoorbeeld: ga lunchen met een collega en biecht een blunder van het afgelopen jaar op. Want elke grote verandering, begint met kleine stapjes.

Zelf nadenken
Gerda van Brummelen, adviseur V&VN: “Er zijn de laatste vijftien jaar financieringsmethodes opgekomen waarbij je aan een batterij aan instanties moet uitleggen dat het goed is wat je doet. Veel registraties zijn onnodig en gebaseerd op achterdocht. En je schept een schijnveiligheid omdat je natuurlijk wel verantwoordelijk blijft als professional in de zorg, ook wanneer je met protocollen werkt. Je moet zelf blijven nadenken en je moet altijd naar de context kijken. En als jij denkt dat het nodig is om van richtlijnen af te wijken, moet je het gesprek aangaan.”

Als voorbeeld geeft ze een casus van een verpleeghuisbewoner die panisch is voor de douche. Moet je haar dwingen zich dagelijks te laten douchen? Om te durven beslissen dat zij minder hoeft te douchen, moet je als zorgverlener een behoorlijke dosis zelfvertrouwen hebben, zegt Gerda van Brummelen. “Want je kunt aangesproken worden op je beslissing. Dat zelfvertrouwen, dat vakinhoudelijke leiderschap, moeten we weer gaan kweken. Het hart moet terug in de zorg. Zorgprofessionals zijn geen machines; ze gaan een langdurige zorgrelatie aan met hun cliënten. De cliënt mag zijn eigen keuzes maken. Als zorgprofessional waarborg jij de veiligheid en scheppen de partijen eromheen de randvoorwaarden. Om zo’n situatie te kunnen bereiken heb je zorgprofessionals nodig met een kritische, proactieve en zelfreflectieve houding. De Participatiekliniek heeft de ambitie van een meerjarentraject. We willen een nieuw olifantenpad creëren, één met veel zijpaadjes, zodat je altijd de mogelijkheid hebt af te slaan.”

Dit artikel verscheen ook in V&VN Magazine, mei 2016


Welkom in De Participatiekliniek
Ouderenzorginstellingen kunnen 50 medewerkers 24 uur laten opnemen in de Participatiekliniek (van 16.00 uur tot 16.00 uur). Het project richt zich op verpleegkundigen en verzorgenden, maar voor managers, bestuurders en beleidsmakers wordt een speciale aflevering samengesteld. Deelnemers worden bij hun instelling opgehaald met een bus en krijgen onderweg een cliëntprofiel toebedeeld. Na aankomst halen ze bij de mankementenbalie de benodigde hulpmiddelen op. Het eerste deel van het 24 uurs event staat in het teken van ervaren en uitwisselen. Na een nacht slapen staat het programma in het teken van beroepstrots, leiderschap en professionaliteit. En na de 24-uurs is het niet voorbij. Bij ontslag uit de kliniek krijgen de deelnemers al kleine opdrachten mee die het gesprek binnen het team kunnen stimuleren. Medewerkers van de Participatiekliniek zullen later nog langskomen in de zorginstelling om de beweging gaande te houden.

Van september tot en met december 2016 gaat er, met steun van VWS, een pilot draaien in een vleugel van een oud verpleeghuis van BrabantZorg in Megen, in de buurt van Oss. Bij succes zal De Participatiekliniek daarna gedurende twee jaar door Nederland trekken naar de drie andere windstreken van Nederland. De Participatiekliniek gaat  gepaard met een landelijke campagne en een wetenschappelijk onderzoek.

Belangstelling om met uw instelling deel te nemen aan de pilot? Neem dan vrijblijvend contact met op: www.participatiekliniek.nl of via info@participatiekliniek.nl


Share Button

Als de dokter op het verkeerde spoor zit

Een diagnosefout zorgt voor leed op veel fronten. Het Eerstelijns Diagnose Collectief onderzoekt hoe de huisarts optimaal kan worden toegerust om het diagnostisch proces beter te laten verlopen.

 

Auteur: Rineke Wisman

Diagnose stellen is een wezenlijk onderdeel van het huisartsenvak. De verantwoordelijkheid voor een juiste diagnose ligt bij de huis- arts. Vijf dagen wachten en dan nog eens kijken of luisteren? De arts bepaalt welke medicatie wordt voorgeschreven of dat wordt doorverwezen naar de tweede lijn – op basis van kennis, ervaring of een niet-pluis-gevoel. In de meeste gevallen klopt de diagnose of is er genoeg tijd om een diagnose aan te passen als blijkt dat deze niet correct is. Maar niet altijd. Want waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt, ook door artsen. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat 10 tot 15 procent van alle diagnoses niet geheel correct is.

Gelukkig gebeurt dit meestal zonder (noemenswaardige) gevolgen voor de patiënt, maar het kan desastreus uitpakken, zoals een (jarenlange) verkeerde behandeling, met verlies van levenskwaliteit of zelfs de dood tot gevolg. Ook voor de zorgprofessional is een diagnosefout een lijdensweg, weet Lilian Knol, risico- manager en senior-adviseur preventie bij VvAA. “Bij schadezaken zie ik alleen maar verliezers. Je bent totaal uit het lood geslagen als je te maken krijgt met een claim, klacht of tuchtzaak. Slapeloze nachten. Twijfel aan jezelf: hoe heb je dit over het hoofd gezien? Schuldgevoel. Artsen die het overkomt, raken niet zelden over- spannen of ontwikkelen een burn-out.”

Knol vertelt dat VvAA zich in dezen richt op preventie en onderzoek. “Iedereen wil fouten liever voorkomen dan genezen en VvAA draagt daar graag aan bij.” Met als resultaat het Eerstelijns Diagnose Collectief (EDC), dat is ontstaan uit een samenwerkingsverband van VvAA met het Institute of Medical Education Research Rotterdam (iMERR)/Erasmus MC en Intergo, een adviesbureau dat gespecialiseerd is in human factors ofwel ‘kennis over hoe mensen denken, handelen en beslissen’.

VvAA onderzocht schadedossiers van huisartsen van 2006 tot 2015. Bij ruim 60 procent van de claims was er sprake van het missen van de diagnose, een verkeerde of te late diagnose (delay) of een combinatie van deze drie. “Zestig procent is relatief veel”, zegt Knol. “Vooral wanneer je bedenkt dat wij als medische aansprakelijkheidsverzekeraar slechts het topje van de ijsberg zien. Binnen de context van patiëntveiligheid is onderzoek van de schadedossiers een kans om schades te reduceren en de kwaliteit van zorg te verbeteren.”

Geen laaghangend fruit
Aan een foute diagnose ligt zelden één aanwijsbare reden ten grondslag, weet Laura Zwaan, die zich als onderzoeker al tien jaar met het onderwerp bezighoudt, inmiddels bij het Erasmus MC. “Het kreeg tot nu toe weinig aandacht. Waarschijnlijk komt dat door de complexiteit ervan. Uitvinden hoe en waarom een diagnose gemist, te laat of verkeerd gesteld werd, is niet het laaghangende fruit voor verbeterinitiatieven.” Bovendien ligt het onderwerp gevoelig. Over fouten praten vindt niemand eenvoudig.

Doel van het EDC is de arts zodanig toerusten dat het diagnostisch proces beter kan verlopen. Zwaan benadrukt dat het meestal goed gaat. “Ik ben ervan onder de indruk hoe artsen uit een grote hoeveelheid informatie meestal tot de juiste diagnostische beslissing kunnen komen.”

wrong assembled rail road tracks

Maar het gaat dus ook weleens fout. Een recent Amerikaans rapport van het toonaangevende Institute of Medicine leert dat de meeste mensen minstens één keer in hun leven een ziekte verkeerd, te laat of niet gediagnosticeerd krijgen. “Er zijn vaak allerlei factoren die een rol spelen bij het ontstaan van een diagnosefout”, aldus Zwaan van het Erasmus MC. “Het beslisproces van de arts speelt een rol en dat verloopt soms niet optimaal door gebrek aan specifieke kennis. “Dat blijkt bijvoorbeeld uit het toenemende aantal gemiste diagnoses van hand- en polsletsel bij de huisartsenpost”, aldus Lilian Knol van VvAA. “Voorheen kwamen deze patiënten naar de Spoedeisende Hulp waar meer specifieke kennis is. Doordat de huisarts meer tweedelijns zorgtaken uitvoert, neemt het risico op misdiagnoses toe.”

“Of vanwege cognitieve bias”, zegt Zwaan. Dat gebeurt als een dokter een ziekte direct meent te herkennen, waardoor andere diagnostische mogelijkheden onvoldoende worden onderzocht. Daarnaast speelt de omgeving van de huisarts een belangrijke rol. Is de informatie voldoende toegankelijk? Hoe is de werkbelasting?”

Hier valt veel winst te behalen, denkt het Collectief. Doel van het eerste onderzoeksproject is daarom uit te zoeken welke factoren de werkbelasting en de kwaliteit van de diagnose beïnvloeden. “Werkbelasting kan variëren van nul tot honderd. De uitersten zijn ongezond en gevaarlijk, maar een bepaalde mate van werkbelasting zorgt dat de zorgprofessional lekker kan werken”, vertelt Gert-Jan Kamps, adviseur bij gespecialiseerd adviesbureau Intergo. “De vraag is: hoeveel werkbelasting zorgt ervoor dat iemand goed kan functioneren en de juiste beslissingen neemt?” Om hierachter te komen, krijgen vijf huisartsen gedurende het onderzoeksproject de hele dag wearables om die huidgeleiding en hartslagvariabiliteit meten. “Deze fysiologische parameters combineren we met informatie over de taak en omgeving. Daarna kijken we wat de invloed hiervan is op de kwaliteit van het werk en de kans op fouten.”

Verkeerde spoor
Uit de studie van de VvAA-dossiers blijkt dat diagnosefouten vaak liggen op het vlak van maligniteit, het bewegingsapparaat, cerebrovasculair accident, hart- falen en longembolieën. Het Collectief zoomt in een tweede project in op de kwaliteit van het diagnostisch proces bij maligniteiten. “Hoe komt het dat de arts juist in deze gevallen op het verkeerde spoor wordt gezet? Dat is onderwerp van onderzoek”, aldus Knol.

Incidenten, taken en processen worden systematisch geanalyseerd, waarbij Intergo ‘vanuit menselijk oogpunt en kennis over human factors naar een diagnosefout kijkt. Hoe gaat de huisarts precies te werk? Waar zitten de risico’s? “Als dokters fouten maken, stellen men- sen de vraag: hoe kan dat nou? Maar die vraag is nooit simpel te beantwoorden”, zegt Gert-Jan Kamps. “Voor ons doet de schuldvraag er niet toe. Wij onderzoeken hoe de omgeving kan worden aangepast, zodat het niet nog een keer gebeurt. Als iemand een fout maakt, kun je zeggen: je moet beter opletten. Maar dat werkt niet. Wat wel werkt, is bekijken welke omstandigheden van invloed waren op de mindere prestatie. Je moet weten hoe het zit om het te kunnen verbeteren.”
Volgens Kamps is schade bij patiënt en zorgverlener als gevolg van fouten niet uit te sluiten. “Maar de kans op een fout is wel te minimaliseren. Hierin vormen de mens, de processen en de techniek samen een integraal systeem. Wij willen het bewustzijn daarover vergroten.”

[ref]Wilt u in een pilot meewerken aan het verder voorkomen van diagnosefouten of bent u anderszins bereid om aan dit onderwerp een bijdrage te leveren? Neem dan contact op met Lilian Knol, lilian.knol@vvaa.nl[/ref]

Meer oefenen
Mogelijke oplossingsrichtingen liggen dus in zowel cognitieve vaardigheden als systeemfactoren. De cognitieve vaardigheden zouden beter getraind kunnen worden tijdens de opleiding. Zwaan van het Erasmus MC: “Meer oefenen met op elkaar lijkende, dus lastige, diagnoses zal bijdragen aan het beter kunnen onderscheiden van deze diagnoses. Een patiënt die zich presenteert met rugpijn tussen de schouderbladen na inspanning kan ‘gewone’ rugklachten hebben, maar het kan ook een hartinfarct zijn”, noemt ze als voorbeeld. Ook het krijgen van meer feedback zou de cognitieve vaardigheden kunnen aanscherpen. “Een arts krijgt niet altijd terug dat een diagnose niet goed was”, legt ze uit. “En gaat er dus ten onrechte van uit dat de juiste diagnose werd gesteld.” Daarnaast kan de werkbelasting opnieuw worden ingericht of kan het systeem of de zorgorganisatie worden aangepast om het diagnostisch proces beter te faciliteren.

Het mooie aan het collectief met VvAA en Intergo vindt Zwaan dat de wetenschappelijke bevindingen direct kunnen worden vertaald naar concrete verbeterpunten. Dat onderstreept Knol van VvAA: “Samen met zorgprofessionals werken we aan verbeteringen. Wij nodigen geïnteresseerde huisartsen en andere betrokken partijen van harte uit om mee te denken over het voorkomen van diagnosefouten.”

Dit artikel verscheen eerder in Arts en Fiets, april 2016, jaargang 82.

 

 


Vertraagd, verkeerd of gemist?

Hoewel de term diagnosefout gevoelig ligt, is het een gangbare term die het beste de lading dekt. De term kan terugslaan op
drie soorten fouten:
Een vertraagde diagnose is een diagnose die te laat gesteld is (de benodigde informatie was al eerder beschikbaar).
Een gemiste diagnose is een diagnose die helemaal niet is gesteld (maar bijvoorbeeld pas bij autopsie aan het licht is gekomen).
Een verkeerde diagnose is een incorrecte diagnose die is gesteld voordat de correcte diagnose gesteld is.

Share Button