Archives

Het verhaal van PatientVeilig.nl

PatientVeilig.nl ‘deelt verhalen met de zorg’ omdat storytelling een onmisbare schakel is van een veiligheidscultuur in de zorg. Er is moed voor nodig om persoonlijke ervaringen te delen met een collega of een breed publiek. Nu gaan wij met de billen bloot. Ons eerste jaarverslag.

Auteur: Matthijs Buikema en Stef Verhoeven

Onze verhalen
Stichting PatientVeilig.nl is – na een intensieve tour van een jaar door de zorg om het draagvlak te onderzoeken- halverwege 2013 opgericht met een missie: het zorgbreed delen van  kennis en persoonlijke ervaringen over patiëntveilige zorg. Het uithangbord van onze stichting – deze website – is op 1 april 2014 online gegaan. Dat is dan ook de datum waarop we officieel zijn begonnen met het delen van verhalen waarin het thema patiëntveiligheid een rol speelt§ . De teller staat een jaar later op 85 artikelen, 36 videoportretten, 23 blogs en 22 cartoons (nog niet alles is gepubliceerd).

We hebben een netwerk van zeer betrokken auteurs, filmers, fotografen, bloggers en een cartoonist om ons heen verzameld. Samen met hen maken wij de content van www.patientveilig.nl. Zij weten allen wat er speelt op het gebied van zorgveiligheid en kunnen zich volledig vinden in de missie van Stichting PatientVeilig.nl. Dit is belangrijk, want het thema waarover wij publiceren ligt gevoelig. Wij willen ‘met zorg verhalen delen’ en dat vergt speciale vaardigheden waar wij onze freelancers op hebben geselecteerd.

Ons bereik groeit gestaag. We ontvangen maandelijks gemiddeld 3500 unieke bezoekers en hebben in een jaar tijd ruim 700.000 pageviews gehad. Om mensen naar de website te lokken, versturen we regelmatig een nieuwsbrief waarin we nieuwe verhalen en video’s aankondigen. Deze nieuwsbrief komt maandelijks bij 1272

zorgprofessionals en patiënten

We bedienen een vrij brede groep professionals, patiënten en cliënten : kwaliteits- en veiligheidsfunctionarissen, medisch specialisten, verpleegkundigen, (huis)artsen, ziekenhuisverpleegkundigen, bestuurders, psychiaters, psychotherapeuten, verzorgenden, patiënten, patiëntenorganisaties, zorgverzekeraars, trainers, voorlichters en journalisten.

terecht. Daarnaast verspreiden we de nieuwsbrief en de verhalen actief via social media, met name Twitter (2336 volgers). Wij modereren de LinkedIn Groep ‘Nederlandse ambassadeurs patiëntveiligheid’ (591 leden) waarop een levendige dialoog plaatsvindt over actuele kwesties rond patientveiligheid.

Daarnaast zitten we regelmatig aan tafel met brancheorganisaties, beroepsgroepen en

belangenorganisaties

We zaten afgelopen anderhalf jaar onder andere aan tafel met V&VN, Centrum Patientveiligheid Isala, Rathenau Instituut, NPCF, KNMG, Federatie Medisch Specialisten, Landelijke Huisartsen Vereniging, VUmc, NIVEL, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, Actiz, Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Stichting Philadelphia, Medicatieveiligheid.info, Cordaan, Carinova, IGZ, NFU, GGZ Nederland, GGZ Oost Brabant, Jeroen Bosch Ziekenhuis, Maasduinen, Maasstad Ziekenhuis, It Fits, Quasir, Wings of Care, Achmea, CBO, Albert Schweitzer Ziekenhuis, Mets Center, GoGen, Get up Het Better, Erasmus MC, MUMC, Radboudumc, UMCUtrecht, LUMC, Medicatie Veiligheids Instituut, Stichting WMM, Arboriginals, Training in Praktijk, Andere Handen- Community, Letselschaderaad, Vita Valley.

over hoe storytelling kan bijdragen aan een open en veilige cultuur in de zorg. Wij worden daarbij geadviseerd door onze Raad van Advies: lucht- en veiligheidsdeskundige Benno Baksteen, auteur/filosoof en veiligheidskundige Max Drenth en communicatiedeskundige Ewoud Nysingh.

Onze diensten
We hebben in ons eerste jaar – eerder dan verwacht – de eerste stappen kunnen zetten met de ontwikkeling van specifieke (betaalde) diensten voor zorginstellingen op het gebied van storytelling en patiëntveiligheid.

Verhalenkaravaan en Veiligheidscafé
Zo hebben wij in 2014 en 2015 de Verhalenkaravaan verzorgd bij GGZ Oost-Brabant: storytelling op de werkvloer. Bij de Verhalenkaravaan gaan wij in gesprek met kleine groepen artsen/behandelaars, verpleegkundigen/verpleegkundig specialisten en cliënten/patiënten over hun ervaringen met veilige en onveilige zorg. De oogst van deze gespreksrondes verwerken wij in artikelen en/of videoportretten, die we aan het eind van het traject weer teruggeven aan de instelling tijdens een Veiligheidscafé. Dat is een laagdrempelig symposium voor alle medewerkers en cliëntenvertegenwoordigers waarin ook de Raad van Bestuur participeert. Dilemma’s, knelpunten en persoonlijk kwetsbaarheden die we hebben opgetekend en gefilmd in de gespreksrondes worden, na expliciete toestemming van de betrokkenen, in het Veiligheidscafé breder gedeeld. Alleen als de participanten expliciet toestemming geven, delen we de filmpjes en verhalen tenslotte ook op deze website. In 2015 wil GGZ Oost Brabant dit programma op alle locaties voortzetten.
Storytelling is een eenvoudige en effectieve tool gebleken om dialoog op de werkvloer te stimuleren. Na afloop bieden we instellingen een train-de-trainer programma om deze techniek zelf toe te kunnen passen en de dialoog in de toekomst voort te zetten in de instelling. Openheid en het delen van ervaringen zijn immers cruciale stappen om een veiligheidscultuur (just culture) te creëren en te onderhouden

Dossiers
We zijn in gesprek met diverse partijen om journalistieke Dossiers  te produceren. Zo’n digitaal dossier is een bundeling van verhalen en video’s over een bepaald thema. Een dossier kan gericht worden verspreid naar een bepaalde groep ontvangers . Er liggen diverse voorstellen voor een  dossier, onder meer  bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken (over Veilige Publiek Taak) en de Letselschade Raad (over afwikkeling van medische incidenten). In ons eerste Dossier hebben we de verhalenreeks ‘Wat kost onveilige zorg’ gebundeld, die we in 2014 hebben laten schrijven.

Leren van wat goed gaat
In samenwerking met de Universiteit van Maastricht gaan we een ‘exnovatieve videoreflectietraining’ aanbieden. Met deze training leren zorgverleners om zelf hun alledaagse handelingen bloot te leggen en zo hun eigen kracht te ontdekken. Alledaagse handelingen zijn immers vaak de handelingen die goed gaan. Door daar met elkaar op in te zoomen, leren zorgverleners waarom het zo vaak goed gaat. Dat kunnen ze gebruiken om dingen die minder goed gaan te verbeteren. Deze training is ontwikkeld door Jessica Mesman.

Dagvoorzitter, debatleider of spreker
Daarnaast hebben wij ons verdienstelijk gemaakt als dagvoorzitter van een congres van de Letselschade Raad. Tijdens het IGZ Veiligheidscongres verzorgden wij twee workshops. En ook op de Achmea Goede Praktijkendag en tijdens de Week van de Patiëntveiligheid hebben wij presentaties verzorgd.

De respons op PatientVeilig.nl
We hebben een platform neergezet dat steeds meer bekendheid en vertrouwen geniet in de zorg. Het doel dat we nastreven – een open veiligheidscultuur – en de manier waarop we storytelling gebruiken om dat doel te bereiken, wordt breed gedragen. Er is van diverse kanten interesse getoond voor onze diensten.  We zien grote potentie om het draagvlak verder uit te bouwen.

Tegelijkertijd merken we dat we soms nog ver op de dagelijkse praktijk vooruitlopen. Er is veel terughoudendheid om open over incidenten te praten. Het kost ons veel moeite en energie om professionals en instellingen over de streep te trekken. De goede wil is er zeker, maar de angst voor imagoschade, vervolging en negatieve reacties is groot. We merken wel dat wanneer iemand over de streep is, anderen gemakkelijker volgen. Dat is precies het effect dat we hopen te bereiken. We menen met de Verhalenkaravaan een effectieve tool in handen te hebben, waarmee we het voor zorgverleners veiliger maken hun ervaringen te delen met hun directe collega’s.

Onze financiën
Journalistieke verhalen maken en delen kost geld. Traditionele media verdienen geld door abonnementen en advertenties te verkopen. Wij wilden een toegankelijk (lees: gratis) platform creëren en kunnen niet terugvallen op een abonnementenstructuur. Advertenties willen we liever ook niet, omdat dat de aandacht op de website alleen maar afleidt van waar het om moet draaien: het delen van kennis en ervaring. Vandaar dat we op zoek zijn gegaan naar partners die onze missie financieel op weg wilden helpen. We hebben onszelf daarbij de opdracht gegeven binnen drie jaar financieel onafhankelijk te zijn.

Onze inkomsten
Wij hebben zodoende een eenmalige bijdrage van € 302.500 (incl. 21% btw) gekregen van Stichting Achmea Gelden, het innovatiefonds van Achmea. Dit bedrag ontvangen wij verspreid over een periode van drie jaar: € 121.000  in het eerste jaar, € 80.000 in het tweede jaar, € 50.000 in het derde jaar en na een goedgekeurde eindrapportage ontvangen we het restbedrag van €  51.500.
Het Centrum Patiëntveiligheid van Isala in Zwolle ondersteunt ons eveneens, met een bijdrage van € 12.100 (incl. 21% btw) per jaar. Isala steunt ons eveneens voor een periode van drie jaar, waarbij ze na twee jaar hun bijdrage met ons evalueert.
Van de Inspectie voor de Gezondheidszorg hebben we een bedrag van € 24.999 ontvangen voor een driejarig onderzoek naar opvattingen van Nederlanders met betrekking tot het thema patiëntveiligheid en de rol die zij daar zelf bij zouden kunnen en/of willen spelen. Deze (geanonimiseerde) opvattingen destilleren wij uit de ervaringen die wij binnenkrijgen via Vertel uw verhaal.

In totaal hadden we voor de periode 2013-2014 een bedrag van € 165.601 beschikbaar: € 121.000 van Stichting Achmea Gelden, € 12.100 van Isala Klinieken en € 24.999 van IGZ. Met een dagvoorzitterschap op een congres en de Verhalenkaravaan-pilot bij GGZ Oost Brabant verdienden we in 2014 in totaal € 7502 (incl. btw).

Onze uitgaven
We hebben in de periode 1 september 2013 t/m 31 december 2014 in totaal € 165.984 uitgegeven. Dat hebben we als volgt

gedaan:

€ 24.402 aan btw
We hebben over de bijdragen van Achmea en Isala 21% btw moeten afdragen, evenals over onze eigen inkomsten.

€ 41.493 aan artikelen
De honorering van onze freelancers ligt iets boven het marktgemiddelde. Dit doen we omdat we specifieke kennis verwachten van onze freelancers en omdat we ze aan ons en de missie van onze stichting willen binden.

€ 15.357 aan videoportretten
Om kosten te besparen op de doorgaans dure productie van videoportretten maken wij gebruik van studenten van de School voor de Journalistiek in Utrecht. Zij kunnen ervaring opdoen, wij kunnen op kosten besparen. De begeleiding van deze studenten en de eindmontage van de filmpjes doen we zelf. De leaders van de filmpjes hebben we laten maken door een gespecialiseerd bedrijf.

€ 2.303 aan fotografie
Voor interviews en reportages proberen we zoveel mogelijk eigen beeld te laten maken door een van onze (freelance) fotografen. Voor de overige foto’s hebben we een abonnement afgesloten met iStock, een online beeldbank.

€ 1.600 aan cartoons
Onze cartoons laten we maken door een architect die altijd al cartoons heeft willen maken. Wij betalen hem een schappelijke prijs voor zijn diensten.

€ 43.000 aan redactievoering
De redactie voeren we met z’n tweeën. Omdat we teveel op de begroting zouden drukken als we al onze uren zouden declareren, hebben we besloten onszelf een vast bedrag per maand uit te keren. Werkzaamheden die onder (hoofd)redactievoering vallen zijn o.a. onderwerpen brainstormen en uitzetten bij freelancers, lobbyen, netwerken, externe presentaties, marketing en administratie.

€11.500 aan eindredactie
Hieronder valt niet alleen de puntjes op de i zetten, maar ook beeld zoeken in beeldbanken, aanvullende informatie zoeken en het klaarzetten van de verhalen en filmpjes in ons Content Management Systeem.

€ 4.922 aan de website
We hebben onze website laten bouwen door het bedrijf Nürdhood in amsterdam. We hebben bij hen tevens een abonnement afgesloten voor maandelijks onderhoud en ondersteuning.

€ 6.315 aan vormgeving
Frank Lehman is onze huisvormgever. Hij heeft de website vormgegeven en ons logo ontworpen. Wij schakelen hem ook in voor infographics, grafisch beeld bij artikelen en marketingmaterialen.

€ 1.229 aan congreskosten
We bezoeken veel congressen om kennis op te doen en ons netwerk te vergroten. In april 2014 hebben we het IHI-congres in Parijs bezocht.

€ 290 aan marketing (materialen)
Om ons te presenteren hebben we het afgelopen jaar boekenleggers, een brochure, een banner en bedrukte pennen laten maken.

€ 3.348 aan huur
Wij huren sinds september 2013 een kantoorruimte aan de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam. Daar kunnen wij mensen ontvangen en werken af en toe ook onze freelancers aan hun productie.

€ 8.225 aan overige kosten
Hieronder vallen reiskosten (€ 1685), kantoorkosten (€ 533), juridisch advies (€ 1500), oprichtingskosten stichting (€ 1583), bankkosten (€ 194), afschrijvingen (€ 218) en algemene kosten (€ 2512)

 

Wat zijn de lessen/inzichten tot op heden?

•    De nieuwsbrief is een belangrijk middel om bezoekers naar de site te krijgen. Het aantal abonnees moet fors omhoog.
•    Ervaringsverhalen zijn onze core business: daar moeten we trouw aan blijven.
•    Filmpjes genereren meer aandacht dan geschreven verhalen. Dat willen we nog beter gaan doen en vooral ook meer.
•    Reuring in social media (twitter/linked) begint te komen. Toch zijn er nog weinig reacties op de verhalen en filmpjes. Dat willen we beter regisseren.
•    Aanvankelijk hebben we ingezet op partnerschappen met instellingen á la het partnerschap met Isala. We zijn erachter gekomen dat deze strategie niet goed werkt en dat we beter kunnen inzetten op het aanbieden van diensten. Wij richten onze aandacht dan ook op het verder uitbouwen en aanbieden van ons dienstenpakket.
•   Onze naam PatientVeilig.nl schept af en toe verwarring. Zo denken veel medewerkers in de langdurige zorg dat wij alleen over veiligheid in ziekenhuizen schrijven, omdat zij niet van patiënten maar van cliënten spreken. Ook worden we soms gezien als belangenbehartiger van patiënten.

Vooruitblik & plannen
In 2015 willen we verder werken aan het vergroten van onze naamsbekendheid en

zichtbaarheid.

1. Meer traffic/bezoek/bekendheid website (100.000 unieke bezoekers)
2. Aantal abonnees nieuwsbrief omhoog (5.000)
3. Opbouwen van een actieve community
4. Meer gefilmde ervaringsverhalen en reconstructies
5. Uitbouw VerhalenKaravaan en Veiligheidscafé
6. Uitbouw Dossiers
7. Uitbouw videoreflectietraining
8. Organisatie en participatie symposium of webinar
9. Een ‘Verhalenlab’ ergens in den lande, interactief met inspirerende sprekers
10. Uitbouwen duurzame partnerschappen, samenwerkingsverbanden en financiële support

Enerzijds vanwege het belang van het thema voor de brede zorg, anderzijds uiteraard om onze overlevingskansen te vergroten. We hebben veel inspanningen verricht om PatientVeilig.nl van de grond te krijgen, we willen in 2015/16 ook kunnen oogsten en na 2016 blijven voortbestaan.


Stichting PatientVeilig.nl

Ervaringen uitwisselen en verhalen delen over (on)veilige zorg is een onmisbare factor bij het creëren van een veiligheidscultuur. Stichting PatientVeilig.nl zoekt  verhalen uit de zorg op om ze breder te delen met vakgenoten, deskundigen en patiënten. Zo ontstaat stap voor stap ruimte voor verandering en verbetering. Want elke verandering is met een verhaal begonnen.

Share Button

Opereren op de vierkante millimeter

We hebben het vaak over incidenten en fouten, omdat daar veel van te leren valt. Maar daardoor zou je bijna vergeten dat het bijna altijd goed gaat in de zorg. En dat mag een wonder heten als je beseft hoe complex en risicovol sommige ingrepen zijn. Matthijs Buikema keek mee bij een levensreddende operatie in Isala te Zwolle.

Auteur: Matthijs Buikema

Isala, 9.00 uur. Erwin van Keulen (47) zit in een OK-hemd op de operatietafel. Terwijl de OK-assistent hem ondersteunt, krijgt hij een gemene prik in zijn rug. Zijn gezicht vertrekt van de pijn, maar hij laat alles gelaten over zich heen komen. Van Keulen heeft alvleesklierkanker en vandaag wordt geprobeerd om de tumor te verwijderen.

Ingrijpend
Ik mag zijn operatie deels bijwonen. Deels, want deze

Whipple-ingreep

De Whipple-operatie is bij alvleesklierkanker de enige behandeling die kans geeft op genezing. De operatie wordt uitgevoerd als de tumor in de ‘kop’ van de alvleesklier of bij de papil van Vater zit. Tijdens de operatie wordt de kop van de alvleesklier verwijderd, samen met de galblaas, de twaalfvingerige darm, een deel van de galwegen en soms ook een deel van de maag. 1504 whipple

is zwaar en zal waarschijnlijk vijf á zes uur duren. Misschien langer. Het is een alles of niets operatie, zijn enige kans op overleving. De tumor ligt relatief gunstig, in de kop van de alvleesklier en vertoont op de CT-scan nog geen uitzaaiingen. Dat betekent dat de tumor in principe kan worden weggehaald. In principe, want CT-scans laten niet zien hoe schoon de randen van de tumor zijn. Er kunnen kleine uitzaaiingen zijn die het weghalen van de tumor in de weg kunnen zitten. En het is onduidelijk of de tumor een belangrijke poortader raakt. Dat weet je pas als je het ziet en daarvoor zal chirurg Vincent Nieuwenhuijs zich een baan door zijn lichaam moeten snijden. Een zware en ingrijpende operatie, want de alvleesklier ligt diep in de buik, omringd door vitale organen en een labyrint aan bloedvaten.

Van Keulen is zich bewust van de risico’s. Ook dat hij misschien niet meer wakker zal worden. Maar hij straalt rust en vertrouwen uit. Nieuwenhuijs is een zeer ervaren pancreaschirurg. Hij kan blind lezen en schrijven met zijn operatieteam, dat gespecialiseerd is in deze specifieke ingreep. De splinternieuwe operatiekamer van Isala behoort tot de meest geavanceerde van Nederland en de patiënt is relatief jong en in goede conditie. Vlak voordat hij onder algehele narcose gaat, vertelt Van Keulen nog dat hij iedere dag 70 kilometer van en naar zijn werk fietst.

Ook ik voel een soort vanzelfsprekendheid dat het goed zal gaan. Is dat eigenlijk niet wat we allemaal denken als we naar het ziekenhuis gaan?

Boven- of onderlangs
Maar meteen al nadat de incisie in de buik is gemaakt en het buikweefsel laag voor laag wordt losgebrand, verdwijnt dat vanzelfsprekende gevoel. Hoe dieper Nieuwenhuijs in de buik komt, hoe spannender het wordt. De buik van Van Keulen is helemaal opgemaakt en een deel van zijn darmen hangt erbuiten om ruimte te maken. De chirurg moet belangrijke bloedvaten omzeilen om bij de alvleesklier te komen. Een verkeerde manoeuvre en er kan een ernstige bloeding optreden. Nieuwenhuijs verwijdert de galblaas. Hoe is het mogelijk dat Van Keulen straks nog wakker wordt?

Nieuwenhuijs vertrouwt op zijn jarenlange training en zijn ervaring met deze ingreep. En op het oordeel van zijn collega-chirurg Gijs Patijn, met wie hij elke stap bespreekt. “Zullen we boven- of onderlangs? Wat kunnen we verwachten als we onderlangs gaan? Hoe kunnen we terug als dat niet lukt?” De ingreep is te groot en te risicovol om alleen te kunnen doen.

operationLangzaam maar zeker komt een kluwen weefsel tevoorschijn dat naar binnen wordt getrokken, als een omgekeerde tent. Daaronder zit de tumor, die het omliggende weefsel als het ware opzuigt. Er wordt weefsel opgestuurd naar de patholoog om uit te zoeken of er uitzaaiingen zijn. Als dat zo is, heeft het geen zin om verder te opereren.

Maar in afwachting van de uitslag moeten ze wel alvast verder gaan. Want nu even pauze nemen  is geen optie. De operatie is dan al ruim twee uur aan de gang.

De chirurgen staan nu al uren voorovergebogen over de patiënt. Om goed zicht te hebben, moeten ze zich voortdurend in allerlei bochten wringen

Vanaf nu wordt het echt millimeterwerk. De kluwen weefsel moet laagje voor laagje worden losgemaakt om bij de tumor te komen. Het is oppassen voor bloedvaten die in de kluwen zijn verward. Het blikveld van de chirurgen wordt kleiner en kleiner. Ze staan nu al uren voorovergebogen over de patiënt. Om goed zicht te hebben, moeten ze zich voortdurend in allerlei bochten wringen. Met hun handen voeren ze ondertussen priegelwerk uit. Het is een zware fysieke belasting. En even pauzeren zit er voorlopig niet in. Dat kan pas als de tumor eruit is.

Ernstige ontsteking
De patholoog belt: er zijn geen uitzaaiingen in het weefsel gevonden. De operatie kan dus doorgaan. Maar naarmate ze dichterbij de tumor komen, blijkt dat de alvleesklier ernstig ontstoken is. Ongunstig, want dat maakt het lastiger om straks de randen van de tumor te kunnen bepalen. En omdat de tumor vergroeid lijkt te zijn met de poortader, is er nauwelijks spelingsruimte. Het is de vraag of Nieuwenhuijs het aandurft om in die situatie de tumor weg te halen.

Vijf uur na de start van de operatie liggen de tumor en de pancreaskop bloot. De ontsteking is nog erger dan verwacht. En de tumor is duidelijk vergroeid met de poortader. In hoeverre, dat zal blijken als ze de tumor losmaken. Daar komt bij dat de rechterhelft van de dikke darm eruit moet, samen met de pancreaskop. Er zal dus een extra darmverbinding gemaakt moeten worden.

Nieuwenhuijs, Patijn en anesthesist Kees Olthof bespreken opnieuw de verschillende scenario’s, nu met de kennis van wat ze zien. Wat kunnen we verwachten als het bloedvat kapot gaat, hoe gaan we dat dan fixen, hoe groot is de kans op ernstige bloedingen, moeten we het risico wel nemen, zijn er alternatieven?

Nieuwenhuijs neemt samen met Patijn en Olthof de beslissing  om door te gaan. Het risico is groot, maar Van Keulen is relatief jong en fit. Eventuele complicaties zal hij goed aan kunnen, is hun inschatting. Beter dan een 75-jarige. Dit is het meest kritieke moment van de operatie. De kans op een levensbedreigende bloeding is groot. Iedereen staat op scherp. Tergend langzaam snijdt Nieuwenhuijs de tumor los. Het bloedvat moet hij deels opensnijden. Er ontstaat een bloeding, maar Nieuwenhuijs is voorbereid en dicht de poortader razendsnel. Dan blijkt dat de ader te nauw is en verstopt raakt door een bloedstolsel. Nieuwenhuijs zal de poortader moeten reconstrueren met een stukje ader uit de vroegere navelstreng. Een precisiewerkje onder tijdsdruk waar een loepbril en een vaste hand voor nodig is.

De chirurgen winnen de overlevingsstrijd op de vierkante millimeter. De poortader is hersteld en goed doorgankelijk en het doel van de operatie is bereikt: de tumor is verwijderd. Tijd voor een boterham. Het is dan 15.00 uur. Daarna zullen ze de patiënt “weer sluiten”. Dat betekent de geopereerde organen weer met elkaar verbinden. En voorkomen dat er straks lekkages, inwendige bloedingen of ontstekingen optreden. Opnieuw een klus van drie á vier uur.

Hoe veilig is het om zo lang achter elkaar te opereren? Een buschauffeur moet zich aan het Rijtijdenbesluit houden. Maar deze operatie is niet zomaar over te nemen door een andere chirurg. De kans op complicaties zou dan juist groter worden, denkt Nieuwenhuijs. Een vervanger die halverwege inspringt kent de afgelegde weg immers niet. Die weet niet welk weefsel snel bloed en waar je wat extra druk kunt zetten en waar juist niet. Dat soort subtiele informatie is vrijwel niet over te dragen.

Bovendien zijn er maar weinig artsen die deze specifieke operatie kunnen. Nieuwenhuijs heeft twee jaar in Australië gewerkt om de ingreep stap voor stap te leren. Na een geneeskundeopleiding, een specialisatie chirurgie en een superspecialisatie gastro-intestinale chirurgie, een traject van meer dan twintig jaar. Juist vanwege die kennis en ervaring ziet Nieuwenhuijs het urenlange opereren niet als een groot risico. Hij is zo gefocust dat uren minuten lijken. En alles valt of staat met safety checks en een professionele voorbereiding: als je weet dat je de volgende dag een Whipple-operatie doet, zorg je ervoor dat je goed bent uitgerust en alle scans tot in den treure hebt bestudeerd.

Angst voor complicaties
’s Avonds om 18.45 uur belt Nieuwenhuijs vanuit zijn auto. De operatie heeft in totaal tien uur geduurd, vertelt hij, maar het is goed gegaan. De patiënt is stabiel en naar de intensive care gebracht. De tumor is er in zijn geheel uitgehaald en Nieuwenhuijs verwacht dat zijn patiënt volledig zal genezen. Ik voel een jubelstemming opkomen. Wat zal hij zich goed voelen na zo’n prestatie.

Maar opgelucht klinkt Nieuwenhuijs allerminst. De chirurg is bekaf en heeft pijn in zijn rug van het lange staan. En ja, hij maakt zich zorgen. Altijd na zo’n zware operatie. Het is niet zozeer de angst of hij iets over het hoofd heeft gezien of dat hij een verkeerde verbinding heeft gelegd. Daarom is het juist zo fijn om met z’n tweeën te opereren, zodat je continu kunt overleggen en elkaar scherp kunt houden.

Nee, zijn zorgen liggen bij de patiënt. De kans op ernstige complicaties is zo groot dat het de komende dagen spannend zal zijn. En dat is na zo’n operatie moeilijk loslaten. Vergelijk het met je kind die voor het eerst alleen naar school gaat, zegt hij. Daar wil je liever bijblijven, zodat je snel kunt ingrijpen als dat nodig is. Tijdens een operatie is hij zo gefocust dat hij soms niet meer in de gaten heeft dat hij in een mensenlichaam zit te wroeten. Maar na een operatie, als hij met de familie heeft gesproken, beseft hij des te meer dat het leven van de patiënt echt in zijn handen ligt.

Erwin van Keulen kon na 15 dagen het ziekenhuis verlaten en is zonder complicaties hersteld. Hij ondergaat voor de zekerheid een aanvullende chemotherapie. Als hij daarmee klaar is, is hij genezen van zijn ziekte.


Share Button

'Meer ruimte voor de professional'

Professor Cordula Wagner is al twintig jaar onlosmakelijk verbonden met het thema ‘kwaliteit en patiëntveiligheid’. Onlangs ontving ze de NVZ-penning voor haar voortrekkersrol. ‘Je moet niet alles willen dichtregelen in de zorg.’

Auteur: Stef Verhoeven
Fotograaf: Ed van Rijswijk

Bent u trots op de penning van de Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuizen (NVZ)?
‘Zeker. Ik zie het als een erkenning van het werkveld, niet alleen voor het onderzoek van de afgelopen jaren, maar vooral voor de vertaalslag die we maken naar de praktijk. Ik vind het belangrijk dat onderzoek naar patiëntveiligheid niet ergens op een achterkamertje gebeurt waar de zorg vervolgens niet veel aan heeft. Het wordt gezien wat we doen, daar ben ik trots op. Maar het meest trots ben ik op wat de professionals in ziekenhuizen zelf hebben gedaan. Wij zijn slechts de onderzoekers die hen met cijfers een spiegel voorhouden, prikkelen en richting geven. Het echte werk gebeurt in de instellingen zelf.’

Wat trok u in de zorg toen u ging studeren?
‘Als kind was ik eerlijk gezegd tamelijk bang van de huisarts. Als die bij ons thuis kwam, kroop ik het liefst onder de bank. Tegelijkertijd intrigeerde me dat vak enorm. Toen ik klaar was met de middelbare school in Bremen twijfelde ik tussen geneeskunde en fysiotherapie. Misschien heeft het toeval mijn toekomst bepaald. Ik was in die jaren een fanatieke sporter, ging door mijn enkel en kwam bij een fysiotherapeut terecht die in Nederland het vak had geleerd. Het was, zei hij, de beste tijd van zijn leven. Ik vond het ook een mooi en concreet vak. En ineens zat ik in Amsterdam op een flatje in Uilenstede en studeerde ik fysiotherapie. De liefde heeft me uiteindelijk in Nederland gehouden.’

Toch koos u voor de wetenschap.
‘Ik voelde me op mijn 25-ste als fysiotherapeut slechts een kleine schakel in de keten van zorg. Ik ben nieuwsgierig van aard, mijn grootste drijfveer is leren en ontwikkelen. Ik wilde meer en ging daarom naast mijn baan in de avonduren sociologie studeren. Mijn vader werkte aan de Universiteit in Bremen, dat verklaart wellicht mijn hang naar de wetenschap. Ik studeerde af met een scriptie over patiënttevredenheid. Dat onderwerp ligt niet ver af van kwaliteit en veiligheid.’

Was veiligheid een onontgonnen gebied in Nederland?
‘Ja. Alle concrete cijfers kwamen uit Amerikaans onderzoek. Er werden wel extrapolaties gemaakt naar de Nederlandse situatie, maar dat was behoorlijk onbevredigend. Ik hield me in eerste instantie vooral bezig met kwaliteitssystemen in de zorg. Dat begrip raakte steeds verder weg van de werkvloer en dreigde te verzanden in het managementjargon. Maar het woord ‘veiligheid’ maakte iets los: onveilig werken, dat wil je niet! Het is de ondergrens van kwaliteit. Zo ontstond er een breed gedragen plan om niet alleen de cijfers over vermijdbare sterftes in Nederland boven water te krijgen, maar ook onderzoek te doen naar de oorzaken en oplossingen.’

CordulaWagner_EvR_A9A4630_web

In 2007 werd het begrip veiligheid grijpbaar: 1735 potentieel vermijdbare sterftes in ziekenhuizen!
‘Het was hier niet zo erg als in Amerika maar voor het eerst was in kaart gebracht hoe we er voor stonden in Nederlandse ziekenhuizen. Mensen gaan naar een ziekenhuis om beter te worden maar komen er soms zieker uit. Dat was geen gemakkelijke boodschap. De tijd was rijp voor een breed gedragen veiligheidsprogramma dat oorzaken en oplossingen boven water zou krijgen. In het voorjaar van 2008 startte daarom het VMS-programma met steun van het ministerie.’

Er is veel gezegd en geschreven over dat VMS-programma. Is het programma achteraf gezien niet te veel topdown opgelegd?
‘Het is niet altijd slecht om richting te geven aan een proces en een focus te kiezen maar ik denk wel dat veel mensen het als topdown hebben ervaren. Veel algemene bijeenkomsten en relatief weinig begeleiding van de ziekenhuizen bij de implementatie. De vraag die je moet stellen is: waren we zover gekomen als we duizend bloemen hadden laten bloeien en gewacht hadden op de initiatieven van de werkvloer? Ik denk het niet. De urgentie is doorgedrongen en er liggen praktische handvatten om de veiligheid in je ziekenhuizen te vergroten.’

De cijfers zijn sterk verbeterd, maar wij merken ook een registratiemoeheid op de werkvloer.
‘Natuurlijk schuurt het af en toe: meten, turven, verantwoorden. Ik erken dat het wat veel is geweest voor ziekenhuizen. En als je aan de ene kant tienduizend keer iets moet registreren en verantwoorden, maar aan de andere kant niet de zorg hebt kunnen geven die een patiënt nodig heeft, dan deugt het systeem niet. Je moet ook niet alles willen dichtregelen in de zorg: we willen geen afvinkers van checklisten maar mensen die durven na te denken. Het echte samenspel tussen arts en patiënt kan geen enkel project ‘regelen’.”

Wat moet er nu gebeuren volgens u?
‘De druk vanuit het publiek en de media blijft natuurlijk enorm: verantwoording afleggen, transparant zijn, controle, cijfers. Maar die zwengel moet echt terug. Er moet meer ruimte komen voor de professional, daar is de tijd ook rijp voor.’

In uw oratie in 2010 pleitte u al voor een nieuwe balans tussen regels en autonomie. Ziet u beweging op de werkvloer?
‘We zijn er natuurlijk nog lang niet. Op de werkvloer knelt het soms: mensen raken gedemotiveerd en zeggen: wat blijft er van mijn echte vak over? Als je, zoals ik, lang met dit thema bezig bent dan kun je die geluiden beter plaatsen. Wat me inspireert is dat schakels daar omheen nu in beweging komen, in beleid, op congressen, in de literatuur. Dat geluid begint aan te zwellen. Zo ontstaat vanzelf een beweging tegen de bureaucratische fase. Het gaat niet alleen om meetbare kwaliteit, het gaat ook om merkbare kwaliteit.’

Dat vereist lerende organisaties met creatief denkende professionals.
‘De negatieve kanten van de hiërarchie in ziekenhuizen bestaan nog steeds in de ziekenhuizen: elkaar durven aanspreken op gedrag is in zo’n cultuur moeilijk. Het ventileren van een goed idee ook. Het gaat niet om één professional die het goed moet doen, het gaat om de hele keten, al die schakels. Ik ben zelf ook heel solistisch opgeleid: jij moet jouw deel goed doen, de rest is aan een ander. Maar die andere cultuur wint terrein: ik zie meer aandacht voor teamgericht optrekken, ervaringen uitwisselen en willen leren. Concreet betekent dat cultuurworkshops, bijeenkomsten waarin incidenten besproken worden, CRM-trainingen, reflectiebijeenkomsten.’

U pleit als wetenschapper voor meer intuïtie van de zorgprofessional.
‘In mijn oratie heb ik de klinische blik vergeleken met de veiligheidsblik: durf je intuïtie te volgen als je het gevoel hebt dat iets niet helemaal klopt aan een diagnose, een regel of een opdracht. Als je strikt volgens alle regels werkt, komt het onderbuikgevoel in het gedrang. We moeten niet denken dat voor elk incident een kant en klare oplossing is in de vorm van een richtlijn of procedure. Durf over je eigen schutting te kijken en ga met elkaar in gesprek. Ga op zoek naar de verhalen waarvan we kunnen leren. Zo’n traject dat jullie doen – de verhalenkaravaan – vind ik heel zinnig. Een instelling kan met dit soort projecten laten zien dat ze echt aandacht wil geven aan een cultuur van uitwisseling en openheid. Naast de cijfers zijn de ervaringsverhalen van belang. Dat is goed voor de balans.’

CordulaWagner_EvR_A9A4599_web

Over verhalen gesproken: heeft u persoonlijk wel eens te maken gehad met een incident?
(Aarzelend) ‘Ik heb zelf wel eens te maken gehad met een achteraf verkeerde diagnose. Het ging over littekenweefsel, een bultje, een gevolg van een oude spierscheuring na een skivakantie. Het stoorde me dat het daar zat: ik dacht, laten we dat maar eens weghalen. Na het verwijderen van de bult werd het weefsel  voor de zekerheid onderzocht en de conclusie was: kwaadaardig! Ik schrok behoorlijk. Je gaat je ineens bezighouden met je overlevingskansen en je zoekt uiteraard contact met je vrienden en familie om de situatie te bespreken. Voor je het weet zit je in die tunnel van afspraken maken en een operatie inplannen.
Toch voelde die uitslag niet helemaal goed, ik wilde meer zekerheid. Daarom regelde ik een second opinion. Daaruit bleek dat het weefsel toch niet-kwaadaardig was. Ik heb de operatie meteen afgezegd.
Ik vroeg later aan de arts: hoe kan dat nou? Toen bleek dat een ‘voorlopige’ – nog tamelijk onzekere – uitslag aan mij is meegedeeld als een feit. Men had het weefsel wel ter verificatie toegestuurd naar een meer gespecialiseerd team, maar die uitslag was, door miscommunicatie en ziekte, nooit meer in mijn dossier terecht gekomen. Niemand had dat opgemerkt.’

Niks mis met uw intuïtie. 
“Het bewijst wel weer dat intuïtie en onderbuikgevoel ook belangrijke signalen kunnen geven. Daar moet je als arts, maar ook als patiënt op durven varen. Een foutje is vrij snel gemaakt, koester dus dat niet-pluisgevoel.”

 

 

 

 

 


Cordula Wagner

Professor dr. Cordula Wagner (Bremen, 1965) doet al twee decennia wetenschappelijk onderzoek naar kwaliteit en patiëntveiligheid in de Nederlandse zorg. Ze studeerde fysiotherapie en sociologie in Amsterdam en werkt nu als programmaleider bij onderzoeksinstituut NIVEL en als hoogleraar en hoofd van de onderzoeksgroep Safety4Patients bij EMGO+/VUMC. Onlangs ontving ze de NVZ-penning voor haar voortrekkersrol bij patiëntveiligheid in ziekenhuizen.

 

Share Button

Moed moet

Ook al heb ik een hekel aan het woord moeten, hier ontkomen we er niet aan. Iedereen die betrokken is bij de zorg moet moed hebben. De moed om anders te gaan doen.

Auteur: Monique van Doorn

De langdurige zorg doorleeft een noodzakelijke verbouwing. Het gebouw van de zorg transformeert, het fundament verandert. Dat is geen abc’tje. De transitie vraagt van iedereen een andere manier van doen. Bestuurders, beleidsmakers, zorgverleners, cliënten en familie, overheid, financiers en regelgevers, iedereen is aan zet. Maar hebben we voldoende moed om ook echt anders te gaan doen? Om te gaan leren, te gaan ontdekken? En om toe te laten wat ook kan?

Ontdekken
Bestuurders zijn bezig hun organisaties te ontdoen van sturing en controle. Hoe leg je dan toch goed verantwoording af? Een leiderschapsuitdaging, want tijdens de verbouwing waken oude zekerheden.  Het vraagt moed om werkelijk anders te gaan doen.
Medewerkers zijn ook aan zet, hun werk verandert en daar is een stevige ontwikkelslag nodig. Zo gaat bijvoorbeeld technologie het werk beter maken. Tot voor kort is met succes bestreden dat zorg door machines mogelijk was. Dat verandert nu snel. Bedden die zichzelf opmaken en zelf wisselligging regelen. Vitale functies meten met apparatuur die ingebouwd zit in horloges. Technologie neemt traditioneel werk uit handen. Wat blijft en groeit is de zorg voor goed leven, voor leven en werken met waarde. Het vraagt moed om dat te gaan ontdekken.

1504 moed moet iStock_000012609623_SmallZiekenfondsbrilletje
Ook van cliënten wordt verandering gevraagd. Hun gewenning dat oud worden vanzelfsprekend zorgrechten oplevert die ook nog eens volledig publiek verzekerd zijn, is niet langer houdbaar.  Oud worden is geen probleem op zich, oud zijn en waardevol leven is de uitdaging voor de toekomst. Jawel, ook dit vraagt moed.
Hetzelfde geldt voor familie, inspectie, overheid en verzekeraars, ook van hen wordt moed gevraagd. Moed om andere oplossingen en ambities toe te laten. Met de ouderenzorg is het als het ware als met het ziekenfondsbrilletje. Het hielp voor een zeker doel, maar met meer mogelijkheden ontstaat een breder aanbod. Wie nu minder gaat zien, heeft de keuze uit een of meer brillen, lenzen of  laseren of  een combinatie van oplossingen. Zo vergaat het ook de ouderenzorg. We creëren samen meer mogelijkheden om waardevol oud te zijn. We ontwikkelen een groter  assortiment waardevol leven waarvan we de meeste oplossingen nu nog niet kennen.

Inspiratie
Prachtige good practices laten nu al zien hoe dit proces vorm krijgt. Het is nog maar het begin! Op die plekken had men visie en toonde men de moed om op  zoek te gaan naar nieuwe oplossingen. Bestuurders schetsten kaders en gingen sturen vanuit inspiratie. Medewerkers nemen daar rollen in en laten functies los, cliënten gaan naar vermogen actiever meedoen. Familie leeft het leven van ouderen mee en andere betrokkenen passen zich aan deze werkelijkheid aan.

Moed
De verbouwing van de langdurige zorg is een uitdagende klus en het lijkt er soms op dat de praktijk mogelijk sneller ontwikkelt dan de plannenmakers hadden gedacht. In de praktijk tonen meer en meer spelers moed. En ook al heb ik net als de meeste mensen een hekel aan het woord moeten, hier ontkomen we er niet aan. Iedereen die betrokken is bij de zorg moet moed hebben. De moed om anders te gaan doen.


Monique van Doorn

Monique van Doorn (1960) is verpleegkundige, gezondheidswetenschapper en ondernemer. Met MNtRX  werkt zij aan  ontwikkeling van anders werken in zorg en sociale zekerheid. Met de mens aan het stuur en coachende professionals worden processen slimmer en leuker georganiseerd. Andere handen community is hier een voorbeeld van. www.anderehanden.com

Share Button

Onnodig geopereerd: € 699.171

Hoe duur kunnen veiligheidsfouten in de zorg uitpakken? PatientVeilig.nl duikt in de zorgnota’s. Deze aflevering: hoe een onnodige rugoperatie verkeerd afloopt en tot nog meer klachten leidt. Medische kosten: € 20.515. Maatschappelijke kosten: € 678.656

Auteur: Carla Kramer

Jan van der Meij, een 45-jarige buschauffeur, heeft al jaren last van pijn onderin de rug die soms uitstraalt naar zijn benen. Na diverse consulten bij zijn huisarts komt hij uiteindelijk bij een neuroloog die na een MRI-scan een L5-S1-

spondylolisthesis

Een spondylolisthesis is een afschuiving van een wervel ten opzichte van een onderliggende wervel.

constateert: de vijfde lendenwervel verschuift bij vooroverbuigende beweging enigszins ten opzichte van de eerste heiligbeenwervel.

Omdat zijn klachten stabiel zijn, adviseert de neuroloog hem af te wachten, flink te investeren in buikspierversterkende oefeningen en aan sport te gaan doen. Hij krijgt tevens medicatie tegen de pijn. Maar Jan is geen sporter. Aan de sportschool heeft hij een broertje dood: niks voor hem! Hij gaat liever vissen met zijn vrienden. En altijd maar pijnstillers slikken vindt hij ook geen goed idee.

Twee jaar later
Na twee jaar is de pijn er niet minder op geworden en is Jan vijf kilo aangekomen. Zo kan het niet langer, vindt hij. Een orthopeed die Jan via internet heeft gevonden wil wél opereren. Hij zet de wervels aan elkaar vast met platen en schroeven. Maar na een jaar moet Jan constateren dat de pijnklachten eigenlijk zijn verergerd: hij heeft nu ook uitstralende pijn naar het gebied rond zijn billen. Had ik me maar nooit laten opereren, denkt Jan dan wel eens.

Bij controle blijkt dat de gebruikte platen en schroeven op structuren in de lage rug drukken. Het materiaal wordt verwijderd en enkele tractieschroeven worden geplaatst om afglijden van  wervels te voorkomen.

Vijf jaar later
Na vijf jaar is de situatie zo verergerd dat Jan steeds zwaardere pijnstillers moet gebruiken. Jan denkt dat de schroeven opnieuw niet goed zitten. Hij is volledig arbeidsongeschikt verklaard en komt thuis nauwelijks meer van de bank af. Hij is inmiddels elf kilo zwaarder geworden. De huisarts verwijst Jan naar een andere orthopeed die nog maar één optie voor hem heeft: plaatsing van een neurostimulator. Hierbij wordt een apparaat in de rug geïmplanteerd dat elektrische pulsen uitzendt die de pijnprikkels blokkeren. Hij kan echter geen succes garanderen. Jan ziet dat niet zitten: hij heeft zijn bekomst van al die operaties.

De kassabon
1504 Kassabon v_d Meij

Commentaar Enrike van der Linden, orthopedisch chirurg:
‘Er zijn verschillende gradaties van wervelafschuiving bij een spondylolisthesis. Deze, en de mate van zenuwklachten, bepalen de behandeling. De behandeling van lichte tot matig ernstige rugklachten is in de meeste gevallen inderdaad ‘oefentherapie’ en waar nodig pijnstilling. Maar oefentherapie kan soms ook juist meer klachten geven door toename van de schuifkrachten. Houdingsadviezen zijn vaak wel nuttig.

De heer Van der Meij slaat deze behandeladviezen in de wind en ondervindt geen verbetering van zijn klachten. Daarnaast is zijn gewichtstoename ook niet bevorderlijk voor zijn klachten. Jammer, want hij laat een relatief goedkope en veilige ‘behandeling’ links liggen.

[ref]Verantwoording
De naam van Jan van der Meij is niet zijn echte naam. Aan de reconstructie van deze casus werkten mee: de financieel analisten en medisch adviseurs van de Divisie Zorg en Gezondheid van Achmea en Enrike van der Linden, orthopedisch chirurg van het LUMC.[/ref]

Het is moeilijker om een patiënt te vertellen ‘ik ga u niet opereren’ dan ‘ik ga u wel opereren’. Helaas zijn er altijd zorgverleners te vinden die wel ingaan op een dringend verzoek van een patiënt. Maar je moet altijd een zorgvuldige overweging maken: zal een operatie daadwerkelijk de klachten doen verdwijnen? En: wat zijn de risico’s van een dergelijke behandeling? Helaas kun je de klachten met een operatie ook verergeren, zoals in deze casus het geval is. Alleen als er duidelijk sprake is van een beknelde zenuw, is er een redelijk goed voorspelbaar resultaat van de operatie te verwachten. De heer van der Meij had deze ogenschijnlijk niet.

Behandeling van rugklachten is lastig, zeker als er al meerdere operaties in het gebied hebben plaatsgevonden. Om dan te vinden wat precies de klachten veroorzaakt, is moeilijk en een nieuwe rug zoals een nieuwe heup bestaat nog niet. In veel gevallen is op dat moment symptoombestrijding en pijnstilling, in welke vorm dan ook, de enige oplossing. Dit is in het prille begin ook aan hem voorgesteld. Helaas is hij nu dus veel behandelingen rijker en niets wijzer. Wellicht was ‘niet opereren’ toch geen gek advies.’


Wat kost onveilige zorg?
U heeft gelijk: zorgveiligheid gaat om veel meer dan geld alleen. Maar onder alle ervaringsverhalen en discussies sluimert altijd de oer-Hollandse vraag: wat kóst dat eigenlijk? In de serie ‘Wat kost onveilige zorg?’ berekent PatientVeilig.nl de kassabon van een medisch incident.

Share Button

‘Ik had het gevoel dat ik dood zou gaan’

Dit is het verhaal van Liesbeth. Hoe de operatie aan haar middenvoetsbeentje uitliep op een ramp. “Ik blijf het gevoel houden dat het een haastklus is geweest.” Met commentaar van Jan Klein, anesthesioloog en hoogleraar Patiëntveiligheid aan de TU in Delft.

Auteur: Stef Verhoeven
‘Op 29 april 2014 ging ik voor een operatie naar het ziekenhuis. Ik zou om 15.00 uur geopereerd worden aan mijn linkervoet wegens een breuk in mijn 5middenvoetsbeentje. De operatie zou plaatsvinden met een ruggenprik. Het operatieprogramma liep uit waardoor ik pas om half 6 naar de OK werd gebracht. Op de holding kreeg ik een infuus en daar wordt normaal gesproken ook de antibiotica gegeven. Dit is niet gedaan en moest daarna nog op de OK gedaan worden.
Na toediening van de ruggenprik verliet de anesthesioloog de OK. Hij wenste mij succes met de operatie. De anesthesist wou mij de antibiotica alsnog geven, maar maakte een vergissing en spoot per ongeluk spierverslappers in. Binnen enkele seconden kon ik niet meer praten, bewegen en ademhalen. Ik had het gevoel dat ik dood zou gaan. Ik hoorde de paniek om me heen. De familie moest gebeld worden, voor als het helemaal mis zou gaan, er was telefonisch contact met de dienstdoende neuroloog, er werd gezegd dat iedereen ervoor moest zorgen om straks alles goed op papier te zetten.’

Liesbeth: ‘Binnen enkele seconden kon ik niet meer praten, bewegen en ademhalen. Ik hoorde de paniek om me heen’

Geïntubeerd
‘Er werd een

TOF-meting

Train-of-four simulation is een methode om de mate van spierverslapping te meten met behulp van oppervlakte-elektroden

gedaan. Deze was niet te meten. De EMV-score

EMV-score

E(yes)M(ovement)V(erbal)-score: iemand met een score van 3 is diep comateus. De ogen blijven gesloten, geen reactie op pijnprikkels en geen verbaal antwoord

was 1-1-1 (coma). Verder merkte ik dat ik een zuurstofmasker kreeg, maar ik bleef het gevoel houden dat ik zou stikken.  Op een bepaald moment kwam men erachter dat het verkeerde middel was toegediend, waarna ik geïntubeerd werd – dat heb ik ook gevoeld – en vervolgens ben ik in slaap gebracht. Daarna is er antigif toegediend. Toen ik  wakker werd is in het kort uitgelegd wat er gebeurd was. Daarna is de operatie alsnog uitgevoerd.
Op de uitslaapkamer was inmiddels ook mijn man aanwezig. In het kort werd hem ook voorgelezen wat er was gebeurd.  Er werd gezegd: “Het is maar goed dat de lege ampul nog op de bank lag en niet was weggegooid.” Die opmerking blijft maar in mijn hoofd rondspoken.’

1503 Liesbeth iStock_000037399612_SmallNachtmerries
‘Terug op de afdeling voelde ik me erg aan mijn lot overgelaten. Ik moest een nacht overblijven en heb ondanks de medicatie niet geslapen. De volgende dag moest mijn gips nog vervangen worden en er zou nog een gesprek plaatsvinden. ’s Avonds mocht ik pas naar huis, terwijl ik gewoon weg wilde, of in ieder geval mijn man bij me in de buurt wilde hebben.
Sindsdien heb ik last van nachtmerries, ademnood en erge angsten. Ik zit nu al ongeveer 10 maanden aan de antidepressiva en slaapmiddelen. In mijn voet heeft zich dystrofie ontwikkeld, wat de verwerking ook geen goed doet.’

Liesbeth: ‘Het ziekenhuis heeft wel voor professionele begeleiding gezorgd, maar daarna is voor hen de kous af. Het allemaal zo onpersoonlijk’

Onpersoonlijk
‘Het incident is gemeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De fout is meteen toegegeven en er is gezorgd voor psychologische begeleiding. Ik heb een aantal EMDR-behandelingen gehad en ben nog steeds bij psycholoog onder behandeling.
Het ziekenhuis heeft een intern onderzoek gedaan en naar aanleiding daarvan is er ook nog een onafhankelijk deskundigenonderzoek door een professor geweest. In de brief van de professor wordt gesproken dat het personeel “reddend heeft kunnen handelen”, terwijl het ziekenhuis blijft volhouden dat de situatie op geen enkel moment gevaarlijk is geweest. De anesthesioloog heeft nadien nog wel een aantal keren gebeld en ik word wel op de hoogte gehouden. Maar het is met name het ziekenhuis zelf – de directie en de personen die betrokken zijn geweest bij het onderzoek nadien – die zo onpersoonlijk zijn. In de gesprekken en de correspondentie komt steeds naar voren dat het hun prioriteit is om zoiets in de toekomst te voorkomen. Naar ik begrijp zijn er aanpassingen gedaan op de OK.’

Haastklus
‘Toch blijf ik het gevoel houden dat het een haastklus is geweest. Hadden ze me maar naar huis gestuurd en een andere dag terug laten komen. Ik ben ervan overtuigd dat dit dan allemaal niet was gebeurd.

Ik hoop dat niemand zoiets hoeft mee te maken, maar als het toch gebeurt, zou er een betere en meer begripvolle ondersteuning moeten zijn vanuit het ziekenhuis. Het ziekenhuis heeft wel voor professionele begeleiding gezorgd, maar daarna is voor hen de kous af. De vertrouwenspersoon die door het ziekenhuis toegewezen is, reageert niet op mailtjes en de vragen die ik rechtstreeks aan de directie gesteld heb, worden niet beantwoord. En bij controleafspraken bij de chirurg wordt er niet over het onderwerp gesproken.’

Professor Jan Klein: ‘Het heeft er alle schijn van dat men bij deze operatie te gehaast te werk is gegaan omdat het OK dagprogramma uitgelopen was. Het verhaal van Liesbeth is  zeer realistisch en kent minstens twee belangrijke leerpunten: het dubbelchecken van medicatie – ook direct voor toediening- en de noodzaak van een empathische opvang.’

Lees hier zijn uitgebreide

commentaar

• De antibiotica worden normaal gesproken op de holding toegediend, mogelijk is dit nu niet gebeurd omdat er op de holding geen regulier personeel meer aanwezig was. Ze werd immers buiten het reguliere OK dagprogramma geopereerd.
• Ik vraag me af of men voor het zetten van de ruggenprik een time-out procedure gevolgd heeft. Antibioticatoediening is daarin immers een vast item.
• Mevrouw heeft eerst een ruggenprik gekregen en daarna was het de bedoeling om antibiotica toe te dienen. Dit is te laat: de antibiotica moeten minimaal een half uur voor incisie toegediend zijn.
• De anesthesioloog heeft per ongeluk een spierverslapper toegediend in plaats van het antibioticum. Inspuiten van een verkeerd middel komt in de anesthesiologische praktijk niet vaak, maar wel met regelmaat voor. Er is beperkt literatuur beschikbaar over dit probleem. In Zuid-Afrika heeft men een enquête gedaan onder anesthesiologen waaruit bleek dat bijna iedere anesthesioloog deze ervaring heeft. De IGZ is overigens heel strikt op de dubbelcheck van medicatie bij bereiding- en vlak voor het toedienen. Anesthesiologen vinden het laatste vaak onzin, omdat ze denken te weten wat ze toedienen en daarom blijft de dubbelcheck net voor inspuiting vaak achterwege.
• Mevrouw is na het inspuiten van de spierverslapper in een situatie geraakt dat de spieren snel verslapt raakten. Ze kon niets doen om aan te geven dat zij verslapt raakte. Dit beeld kennen we in de Engelstalige literatuur als ‘being awake paralysed’. Dit is een situatie die vaker voorkomt wanneer de slaapcomponent van een narcose onvoldoende is. De ervaring kan mentaal zeer belastend zijn en een posttraumatisch stresssyndroom veroorzaken.
• De anesthesioloog heeft waarschijnlijk gedacht dat het niveau van de verdoving van de ruggenprik te hoog uitgevallen was en dat mevrouw een zogenaamde ‘total spinal’ ontwikkelde. Of hij heeft gedacht dat mevrouw een allergische reactie ontwikkelde op de antibiotica.
• Medisch gezien is er adequaat gehandeld en de vitale lichaamsfuncties zijn stabiel gehouden. Daarvoor is er wel een buis in de luchtpijp geplaatst in de veronderstelling dat mevrouw in diepe coma was. Dat was ze niet. Ze heeft alles gehoord wat gecommuniceerd werd in de OK. Dit is ongetwijfeld een traumatische ervaring.
• Mevrouw heeft het overleefd, maar het is duidelijk dat zij enorme behoefte heeft aan een empathisch contact. De anesthesioloog heeft dat blijkbaar wel gedaan, maar in mijn ogen gaat het ziekenhuis heel zakelijk met de materie om.
• Mevrouw heeft ook nog een dystrofie aan haar voet ontwikkeld, wat mentaal ook een enorme belasting is.

 


Liesbeth stuurde dit verhaal via ‘Vertel uw verhaal’ naar patientveilig.nl. Ook uw verhaal vertellen. Ga naar ‘Uw Verhaal’.

Share Button